Waarom zijn de meubels van Gerrit Rietveld zo zeldzaam?
Je zou verwachten dat als een gevierd architect en bekend ontwerper bijna een halve eeuw actief is geweest, er wat meer van zijn werk voorhanden zou zijn dan bij Gerrit Rietveld (1888–1964) het geval is. De verklaring is simpel en opmerkelijk tegelijkertijd: Rietveld’s meubels zijn nooit in grote oplages gemaakt.
Dat is op zichzelf niet vreemd, want zijn clientèle behoorde vaak tot een kleine welgestelde culturele elite waarvoor de meubels op bestelling met de hand gemaakt werden. Toch is het wel opmerkelijk, want Gerrit Rietveld was een voorstander van het goedkoop machinaal fabriceren van huizen en meubels om zo iedereen te kunnen laten profiteren van de nieuwe architectuur en moderne vormgeving. Hij experimenteerde eindeloos om tot een goed machinaal te maken meubel te komen.
Een belangrijke stap in de richting van serieproductie is de samenwerking met het Amsterdamse warenhuis Metz&Co begin jaren dertig, waar zijn meubels uit voorraad op de meubelafdeling verkocht werden. De verkochte aantallen bleven echter klein en een groot deel van de productie werd nog steeds handmatig gedaan. Het is Rietveld niet gelukt een industriële partij te vinden die zijn meubels op grote schaal zou gaan produceren. Hij kwam het dichtst bij deze lang gekoesterde wens in samenwerking met zijn zoon Wim. In 1956 ontwikkelden vader en zoon 'De Mondial', een stoel van staal en aluminium voor in het Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Meubelfabriek Gispen produceerde 'De Mondial', maar omdat er niet meer dan circa 250 stuks zijn gemaakt, is zelfs deze “industriële Rietveld” ook een exclusief en begerenswaardig collector's item geworden.
De samenwerking met zijn zoon Wim begonnen al tijdens de Tweede Wereldoorlog toen zij samen het prototype voor een uit één plaat gevouwen fauteuil maakten. Van deze gevouwen meubels waren vier handgemaakte aluminium fauteuils bekend, totdat in 2010 het Centraal Museum in Utrecht werd benaderd door iemand die twee tot dan toe nog onbekende hoge uitvoeringen van de aluminium stoel in zijn bezit had. Opvallend is dat deze twee identieke hoge armstoelen meer kenmerken dragen van een machinale productie. Het Centraal Museum besluit in 2012 één van de twee stoelen aan te kopen. Het andere exemplaar, hier op de foto, wordt nu op de PAN getoond.