Wat is pointillisme?
De Franse schilders George Seurat en Paul Signac introduceerden het pointillisme rond 1885. De theorieën over de werking en waarneming van licht en kleur van scheikundige Eugène Chevreul vormden het uitgangspunt van deze kunststroming. Volgens strenge regels brachten de schilders kleine stippels verf gelijkmatig en nauwkeurig op het doek aan.
De ongemengde kleuren werden dicht naast elkaar op het doek geplaatst en door het blote oog op afstand vermengd tot andere kleuraccenten. Het doel was een grotere intensiteit van kleuren te bereiken en het stralende karakter van echt licht weer te geven. Het soms wat statisch ogende pointillisme, ook neo-impressionisme genaamd, kan worden gezien als een reactie op het vluchtige werk van de impressionisten, die met vlotte penseelstreken en heldere kleuren de wisselende effecten van het zonlicht vastlegden.
Jan Toorop paste de stippeltechniek voor het eerst toe in Nederland. Via de vooruitstrevende Brusselse kunstenaarsgroep Les Vingts was hij in aanraking gekomen met het werk van de pointillisten. In Leiden en Den Haag pikten een aantal kunstenaars zijn ideeën op (o.a. H.P. Bremmer en Jan Thorn Prikker). Toorop verzamelde in het Zeeuwse Domburg een aantal schilders om zich heen, waaronder Piet Mondriaan en Ferdinand Hart-Nibbrig. De stippen maakten daar plaats voor een schilderwijze met korte vegen.
Omstreeks 1911 waren de fijne stippels bijna op hun retour. Inmiddels werkten Leo Gestel en Jan Sluijters in Amsterdam in een ‘luministische’ schildertrant, die deels uit het pointillisme voortkwam.
Afbeelding:
Jaap Nieweg 1877-1955
Witte rozen in een glazen vaasje
Olie op doek 65 x 54.5 cm
Gesigneerd rechtsonder
www.marksmit.nl
De ongemengde kleuren werden dicht naast elkaar op het doek geplaatst en door het blote oog op afstand vermengd tot andere kleuraccenten. Het doel was een grotere intensiteit van kleuren te bereiken en het stralende karakter van echt licht weer te geven. Het soms wat statisch ogende pointillisme, ook neo-impressionisme genaamd, kan worden gezien als een reactie op het vluchtige werk van de impressionisten, die met vlotte penseelstreken en heldere kleuren de wisselende effecten van het zonlicht vastlegden.
Jan Toorop paste de stippeltechniek voor het eerst toe in Nederland. Via de vooruitstrevende Brusselse kunstenaarsgroep Les Vingts was hij in aanraking gekomen met het werk van de pointillisten. In Leiden en Den Haag pikten een aantal kunstenaars zijn ideeën op (o.a. H.P. Bremmer en Jan Thorn Prikker). Toorop verzamelde in het Zeeuwse Domburg een aantal schilders om zich heen, waaronder Piet Mondriaan en Ferdinand Hart-Nibbrig. De stippen maakten daar plaats voor een schilderwijze met korte vegen.
Omstreeks 1911 waren de fijne stippels bijna op hun retour. Inmiddels werkten Leo Gestel en Jan Sluijters in Amsterdam in een ‘luministische’ schildertrant, die deels uit het pointillisme voortkwam.
Afbeelding:
Jaap Nieweg 1877-1955
Witte rozen in een glazen vaasje
Olie op doek 65 x 54.5 cm
Gesigneerd rechtsonder
www.marksmit.nl